top of page

Geschiedenis

In de middeleeuwen begroef Haarlem zijn doden voornamelijk op het kerkhof van de Grote of Sint Bavo Kerk, dat achter de noordzijde van de kerk lag, of in of bij een kerk van een van de vele kloosters. Wie het zich kon permitteren liet zich in de kerk zelf begraven, en dan natuurlijk zo dicht mogelijk bij het hoofdaltaar. Want daar, in het  tabernakel, rustte ook het lichaam van Christus. Het begraven in de kerk was bepaald niet hygiënisch.

​

Bij Koninklijk Besluit van 1827 werd bepaald, dat met ingang van 1 januari 1829 het begraven in de bebouwde kom, in kerken en kapellen niet langer toegestaan was. Elke stad moest ervoor zorgen, dat buiten de stad voldoende begraafmogelijkheden werden gecreëerd.

​

De Haarlemse pastoors wilden in 1827 al een eigen rooms katholieke begraafplaats. En dat werd de Algemene begraafplaats aan de Kleverlaan met een katholiek gedeelte. 50 jaar na dato, bleek de begraafplaats te weinig capaciteit te bieden en moest aan uitbreiding worden gedacht. De rooms katholieken vroegen zich af, of dit geen goed moment was om tot een door alle katholieken gewenst doel te komen, namelijk een eigen rooms katholieke begraafplaats. Na jarenlang onderling gekrakeel van de drie Parochiale kerkbesturen van Haarlem, stuurden de pastoors een brief aan de bisschop Bottemanne, waarin zij hun plan voor een rooms-katholieke begraafplaats voorlegden. Zij hadden hiervoor een geschikt stuk terrein gevonden aan de Schoterweg, circa 20.000 vierkante meters groot. 

​

In 1892 kwam de officiële toestemming van Burgemeesters en Wethouders van Schoten binnen om een begraafplaats aan te leggen. In 1892 kon worden begonnen met de werkzaamheden. Ondanks de vele tegenslagen, kon de begraafplaats worden gerealiseerd.

​

De plechtige inwijding van de kapel vond plaats op 2 november 1892. De krant schreef lovend over de kapel en verklaarde “dat deze tempel tot de schoonste en degelijkste gebouwen van dien aard in het vaderland behoord’.  Alle eer dus voor architect Nelis, die met veel inzet deze kapel had gebouwd. Over de dodenakker zelf kon de krant weinig vermelden, omdat er nauwelijks iets te zien was. Slechts drie graven waren zichtbaar.

​

De eerste jaren waren financieel erg zwaar en er werd van alles geprobeerd, om de inkomsten te verhogen. Pas na 1900 slaagde Sint Barbara erin, uit de rode cijfers te komen. De geschatte sterfcijfers en de daarmee gepaard gaande inkomsten werden gehaald. Keerzijde van het toenemende aantal begrafenissen, was dat men te kampen kreeg met ruimtegebrek. De Commissie besloot voor 6.000 gulden het talud aan de noord- en westzijde van het kerkhof te verleggen, waardoor ruimte werd gemaakt voor 400 graven. 

​

Vanaf 1943 werden de jaren gedomineerd door maar één kwestie: ruimtegebrek. Alle priestergraven achter de kapel waren vol en in het afgelopen jaar waren er wel honderd graven verhuurd. Binnen enkelen jaren zou geen enkel nieuw graf meer te verkrijgen zijn. Het kerkhof raakte in de jaren vijftig overvol. De fraaie kraag van bomen, die destijds het kerkhof omsloot, was verdwenen om grond te winnen. De kale aanblik vormde een schil contrast met de lommerrijke begraafplaats Klevelaan.In 1956 was, naast het ruimtegebrek inmiddels een nieuw probleem ontstaan, het verval van de kapel. Omdat een kerkhof niet zonder kapel kan, moest allereerst geld worden vrijgemaakt voor herstel van de kapel. Nu nog het ruimtegebrek.

​

De kapel is sinds 1992 meer en meer een rol gaan spelen in de religieuze beleving van de inwoners van Haarlem-Noord. De plaatsing van een tableau van Maria Moeder van Altijd durende bijstand uit de gesloten Elisabeth en Barbarakerk in de Kloosterstraat deed een dagelijkse bezoekersstroom opgang komen. De Heilige missen op de 1e donderdag van de maand werden goed bezocht. Mede hierdoor kwam “de loop” er bij Sint Barbara geleidelijk toch weer in. Ook door dat er met regelmaat oude graven werden geruimd, kwamen er voldoende plaatsen beschikbaar om op Sint Barbara te begraven. Er was zelfs plaats voor een urnenmuur of columbarium. Deze werd op 14 november 2002 ingewijd. Sint Barbara heeft de tand des tijds doorstaan en is een bezoek zeker waard!

 

Bronnen: Sint Barbara  110 jaar sluimeren in gewijde aarde en de geschiedenis van de  Kleverlaan begraafplaats.

bottom of page